Geschiedenis van Kremboong in foto's gevangen.

Vanaf 1857 werden woeste gronden tussen Tiendeveen en Stuifzand gelegen ingepland met vele bomen. Het geboied werd Kremboong genoemd en was voor de Hoogeveners in het weekend een mooie plek om met de boot heen te gaan en er te recreƫren. Een groot gedeelte van het bos is gekapt en omgezet tot landbouwgrond. Een klein gedeelte is behouden en is momenteel een natuurreservaat.

Dit is de familie Ritz bij de Kremboongbrug. Het bos op de achtergrond is het nog niet gekapte en gerooide Kremboongbos. Het restant daarvan staat er nog. Ongeveer 500 meter verderop richting Stuifzand. In de volksmond heette het bos vroeger Het Carstensbos. Genoemd naar boswachter Carst. De boswachterswoning staat er nog steeds. Over de brug rechtsaf. Na ongeveer 50 meter links. (Jan Mager) 

Weer de brug over de Rechtwijk. Toen was het Kremboongbos nog niet voor het grootste deel gerooid. In het huis woonde de familie Everts.


Kolenbranders omgeving Kremboong, september 1940
In het begin van de Tweede Wereldoorlog werd er vervangende energie gezocht. Vandaar dat vanuit het westen des lands vraag kwam naar houtskool. Er werd een  mooie hoop takken in een halfronde vorm gestapeld. Nadat het hout was opgestapeld en het richten was voltooid, werd de kolhoop afgedekt met plaggen waarover een laag zand van ongeveer tien cm dik werd gedaan. Hierna werd met het verkolingsproces begonnen door het vuur te ontsteken in de stookruimte waarvoor kort gezaagd hout werd gebruikt. Door het afdekken van de stookruimte met plaggen werd de vuurgloed naar de met de “kolstaakn” gestoken luchtgaten in het zand op de hoop geleid. De werkwijze was van boven naar beneden, via de kleur van de rook werd waargenomen of de volledige doorgloeiing had plaatsgevonden. Dan werden die gaten gedicht en naar beneden toe nieuwe gaten gestoken. Op deze manier vond de volledige doorgloeiing plaats, wat werd aangegeven met de term dat de hoop “gaar” was. Hierna werd deze via het aanbrengen van een dikke laag zand (kolhoop oonder smieten) luchtdicht afgesloten om het vuur te laten doven. Het branden duurde ± een week. Nadat het vuur eruit was, werd de kolhoop weer ontdaan van het zand en de plaggen, (het zogenaamde bleuten) en kon men beginnen met het in zakken maken van de kolen, het zogenaamde “kolnzakkn”. (bron: bistrodekolenbrander.nl)



Boswachterswoning 


Reacties